9.1 De motorrijtuigen of de aanhangwagens die bij een ongeval schade hebben opgelopen aan het chassis, de stuurinrichting, de ophanging of de remmen, moeten vóór hun hergebruik gekeurd worden bij de automobielinspectie.

Die keuringskosten kunnen worden teruggevorderd.

Deze schouwing is ook nodig voor de voertuigen die als totaal verlies beschouwd werden, maar dan blijven de schouwingskosten ten laste van de schadelijder (die ondanks de duiding totaal verlies toch de herstellingen laat uitvoeren).

9.2 Bij de ingebruikname van uw nieuw of tweedehands voertuig heeft u wellicht de volgende belastingen moeten betalen:

a. samen met de eerste verkeersbelasting: de belasting op de inverkeerstelling, kortweg B.I.V. (waarvan het bedrag afhankelijk was van het motorvermogen en voor tweedehandse voertuigen tevens van het aantal jaren gebruik);

b. in sommige gevallen bovendien de eenmalige taks voor dieselvoertuigen.

Deze bedragen kan u gedeeltelijk van de aansprakelijke terugvorderen ingeval van totaal verlies. De vergoeding ervoor wordt bepaald door het werkelijk betaalde bedrag en door de ouderdom van het vernielde voertuig.
Bvb.: u betaalt 1.000 € voor de BIV en de accijnscompenserende belasting samen, bij de ingebruikname van uw Mercedes op 1/9/10; deze auto wordt totaal verlies (“perte totale”, soms “pertotal” genoemd) op 1/9/11; een jaar na de ingebruikname van uw Mercedes moet u dus opnieuw BIV betalen, terwijl u normaal gezien 10 jaar lang met uw Mercedes zou blijven rijden; u kan voormelde som van 1.000 € terugvorderen in evenredigheid met de normale gebruiksduur van uw wagen, dus voor 9/10°. Dus t.b.v. (1.000 € : 10 jaar normale gebruiksduur x 9 jaar resterende gebruiksduur =) 900 euro.

Voor alle duidelijkheid: deze vergoeding is op dezelfde wijze verschuldigd indien u na het ongeval geen nieuwe wagen meer aankoopt of indien u na het ongeval een zwaardere wagen met hogere B.I.V. koopt (zie hoger nr. 4).

NOOT: De belasting bij de inschrijving van de nummerplaat, de “inschrijvingstaks”, werd afgeschaft met ingang van 1 januari 2006 (Koninklijk besluit van 19 december 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen).

9.3 Of en inhoever financieringskosten ten laste van de aansprakelijke kunnen worden gelegd hangt af van meerdere factoren.

Bovendien bestaat er geen eensluidende rechtspraak terzake.

Maar onder bepaalde voorwaarden is vergoeding daarvoor zeker verantwoord. Bij voorbeeld: de personenwagen van X is net 1 week oud als zij totaal wordt vernield door de fout van Y; de aankoop is gebeurd dankzij een lening die 36 maanden loopt, en waarvoor X 1.040 euro per maand terugbetaalt; deze som is samengesteld uit 1.000 euro kapitaalaflossingen en 40 euro interest; na het ongeval moet X voor de aankoop van zijn vervangende wagen opnieuw een autolening aangaan, bvb. terug aan 1.040 euro per maand. Het is logisch dat de kosten voor het afsluiten van de 2° autolening en de interesten van 36 maanden aan 40 euro worden beschouwd als bijkomende schade ingevolge het ongeval (en dus aan X moeten worden vergoed).

De Indicatieve tabel 2016 :

“1.4.5 Financiering

Indien het slachtoffer voor de aanschaf van een ander voertuig of voor de uitvoering van de herstellingskosten een lening aangaat, kunnen de kosten van deze financiering, met inbegrip van de intresten, een vergoedbare schade uitmaken.”

Eigenaardig hierbij is dat zo aan het slachtoffer de mogelijkheid wordt gegeven om na het schadegeval zelf te kiezen om bijkomende schade te veroorzaken en te doen vergoeden door de aansprakelijke). Dit is flagrant in strijd met de vase cassatierechtspraak.

9.4 Bovendien zijn de kosten van voorlopige herstelling vergoedbaar als zij gering zijn, als zij noodzakelijk waren om de wagen terug te mogen gebruiken, en als zij verantwoord waren gelet op de datum waarop de expertise mocht worden verwacht.

Een voorbeeld: mits het wat rechtkloppen van uw motorkap kan u terug met uw auto rijden; de kosten van deze voorlopige herstelling bedragen slechts 80 euro; de autoëxpert had u laten weten dat hij binnen 7 dagen uw wagen zou komen expertiseren. Kwestieuze kosten zijn gerechtvaardigd: u heeft immers de schade (in het bijzonder 6 dagen gebruiksderving x 20 euro) beperkt.

9.5 Vanzelfsprekend zijn ook de kosten van sleping (= depannage = takeling) vergoedbaar. Wel de factuur voorleggen.

9.6 Alle andere bijkomende bewezen kosten veroorzaakt door het ongeval moeten eveneens worden vergoed door de aanrijder (of diens B.A.-verzekeraar*).

Meerbepaald de administratie- en aanverwante kosten, forfaitair begroot op 100 euro, de kledijschade, forfaitair begroot op 375 euro, en de verplaatsingskosten, begroot aan 0,33 euro/km. Zie daarover o.a. het hoofdstuk “lichamelijke schade”, nr 9.23 kosten en uitgaven .

9.7 Het bovenstaande is louter de toepassing van het hoofdprincipe van de vergoeding naar Belgisch recht.

De benadeelde heeft recht op integrale vergoeding van alle uitgaven en andere schade. Hij heeft ook niet méér dan dit recht.

Enerzijds is de benadeelde gerechtigd op volledige vergoeding voor alle kosten en uitgaven en alle andere schade die het rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg zijn van het ongeval.

Anderzijds mag de vergoeding voor dergelijke uitgaven de schadelijder niet verrijken en moet zij dus in verhouding staan met de werkelijk geleden schade. Als het totaal vernielde voertuig bijvoorbeeld 5 jaar oud is, kan de schadelijder normalerwijze slechts ongeveer de helft bekomen van de B.I.V. en van de fiscale zegels die hij heeft betaald bij de ingebruikname van het vernielde voertuig. Immers, normalerwijze – dus zonder het ongeval – had hij zijn voertuig na 10 jaar toch moeten vervangen (en had hij dus na 10 jaar autogebruik, zijnde 5 jaar na het ongeval, toch BIV en fiscale zegels moeten betalen).

Tezelfdertijd moet rekening worden gehouden met de goede trouw en met de schadebeperkingsplicht van de schadelijder.

Een voorbeeld: wanneer de benadeelde de stallingskosten (of de huur van een vervangingsvoertuig) nodeloos laat oplopen, doordat hij het voertuig niet laat herstellen (en het evenmin vervangt door een nieuwe wagen), dan zal hij in die mate geen vergoeding voor deze kosten ontvangen. Deze kosten zijn niet meer verantwoord, en ze zijn trouwens niet langer veroorzaakt door het verkeersongeval maar wel door de onwil of nalatigheid van het slachtoffer zelf.