Vooraleer te kunnen verduidelijken hoe de voertuigschade in de praktijk wordt geraamd, past het enige uitleg te verstrekken over de R.D.R.- en de expertise-overeenkomst (RDR staat voor “Règlement direct/directe regeling”). Deze tweevoudige overeenkomst werd gesloten tussen de meeste Belgische verzekeringsmaatschappijen; de verzekerden zelf zijn door deze twee overeenkomsten dus helemaal niet gebonden. Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen, heeft het toepassingsgebied van de Expertise- en RDR-overeenkomst sterk uitgebreid vanaf 1 juli 2007:

a. de expertise-overeenkomst (E.O.): de verzekeringsexpert van de verzekeraar van de benadeelde, de “directe expert”, kan de schade begroten zonder tussenkomst van de expert van de tegenpartij zolang de voertuigschade maximaal 8.500 euro beloopt; voor schade van minder dan 250 euro, zijnde 1,5% van de gevallen, hoeft geen expertise plaats te vinden;

b. de RDR-overeenkomst: tot 25.000 euro – i.p.v. vroeger 8.500 € – kan de verzekeraar van het slachtoffer zelf, de “directe verzekeraar” genoemd, zijn verzekerde vergoeden (terwijl deze vergoeding vanzelfsprekend normaal gezien door de verzekeraar van de aansprakelijke zou moeten worden betaald!).

Dus in principe is het de verzekeraar van de benadeelde zelf (en dus niet de B.A.-verzekeraar van de foutieve autobestuurder) die een deskundige aanstelt en die vervolgens de benadeelde, zijn verzekerde, vergoedt.

De praktische draagwijdte van deze twee overeenkomsten kan worden samengevat als volgt:

a. in de meeste gevallen wordt de benadeelde vergoed door zijn eigen B.A.-verzekeraar* of juister W.A.M.-verzekeraar; hier wijkt men dus af van het wettelijke principe dat de schade moet worden vergoed door de aansprakelijke of door zijn verzekeringsmaatschappij;

b. het is de verzekeringsmaatschappij van de benadeelde zelf (en dus niet van de aansprakelijke) die een voertuigexpert aanstelt om de schade te ramen;

c. er worden forfaitaire schadebedragen toegepast, die systematisch lager liggen dan de schadebedragen die gebruikelijk zijn (zijnde deze volgens de meerderheid van de rechtspraak);
bijvoorbeeld: bij totaal verlies vergoedt de verzekeringsmaatschappij slechts een vervangingsduur van 6 dagen x 13 euro = 78 €; maar volgens het Belgische recht (meerbepaald volgens de indicatieve tabel) moet de werkelijke vervangingsduur worden toegepast (in principe met een minimum van 15 dagen) en wordt bovendien een hogere vergoeding per dag gebruiksderving toegekend (zie de tarieven hiervan hierboven, onder nr. 7.4).

Zie de volledige tekst en de gebruikte formulieren onder Assuralia

Voormelde expertise-overeenkomst biedt voor de verzekeringsmaatschappijen uiteraard bepaalde voordelen. De benadeelde verkeert in de waan dat de schade wordt geschat door een expert die zijn belangen verdedigt. In werkelijkheid treedt deze expert op voor de verzekeringsmaatschappij die de schade zal moeten vergoeden. Hierbij dient voor ogen te worden gehouden dat verzekeringsdeskundigen die gemiddeld genomen een hogere schaderaming toestaan dan hun collega’s het reële risico lopen te worden ontslagen door de verzekeringsmaatschappij!