NOOT VOORAF: de tekstgedeelten in lichtgrijze kleur zijn enkel voor juristen bedoeld.
Inhoudsopgave pagina
- 2.41 Door middel van een dagvaarding door de Procureur des Konings (“Pro Justitia”) wordt u voor de Politierechtbank gebracht.
- 2.42 Het eerste geval – niet betalen – spruit niet enkel voort uit onwil of zo, maar soms ook uit het terecht niet akkoord kunnen gaan met de boete.
- 2.43 De Politierechter geniet trouwens een zéér ruime beoordelingsvrijheid.
- 2.44 Meerbepaald zijn thans de volgende sancties in de wet voorzien :
- 2.45 De beklaagde die op strafrechtelijk gebied wordt veroordeeld zal niet alleen de geldboete zelf moeten betalen, maar tevens de wettelijke bijdragen en de gedingkosten. Deze bedragen samen vaak meer dan de eigenlijke geldboete, vooral omdat meestal een deel van de geldboete met uitstel wordt opgelegd (en dus niet effectief moet worden betaald).
- 2.46 Noot: dronkenschap en andere inbreuken kunnen aanleiding geven tot het moeten terugbetalen van de schadevergoedingen aan de BA-verzekeraar
2.41 Door middel van een dagvaarding door de Procureur des Konings (“Pro Justitia”) wordt u voor de Politierechtbank gebracht.
Dit gebeurt voornamelijk in de volgende twee gevallen:
1° u hebt de minnelijke schikking niet betaald;
2° u heeft een misdrijf begaan dat niet vatbaar is voor een onmiddellijke inning, zijnde vooral een overtreding van de vierde graad of een te hoge overschrijding (met meer dan 30 of 40 km. per uur) van de toegelaten snelheid; dan wordt u steeds gedagvaard (zonder dat een voorafgaande regeling volgens de onmiddellijke inning en de minnelijke schikking mogelijk is).
Art. 4 van het zopas aangehaalde Koninklijk besluit van 22 december 2003 (Belgisch Staatsblad 2005-09-30, art. 2, 002; inwerkingtreding : 31-03-2006):
” De onmiddellijke inning is uitgesloten :
1° indien de overtreder minder dan 18 jaar oud is;
2° indien één der overtredingen die bij dezelfde gelegenheid worden vastgesteld geen aanleiding kan geven tot deze procedure;
3° indien de overtreder een woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft :
– wanneer de totale som van de inning meer bedraagt dan 300 euro. De overtreding bedoeld in artikel 3, 4°, van dit besluit wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van voornoemde maximumsom. Of
– wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 40 kilometer per uur wordt overtreden. Of
– wanneer een snelheidsbeperking met meer dan 30 kilometer per uur wordt overtreden binnen de bebouwde kom, in een zone 30, schoolomgeving, woonerf en erf. Of
– wanneer een overtreding van de derde graad tegelijkertijd wordt vastgesteld met een andere overtreding. Of
– wanneer een overtreding van de vierde graad wordt vastgesteld”.
2.42 Het eerste geval – niet betalen – spruit niet enkel voort uit onwil of zo, maar soms ook uit het terecht niet akkoord kunnen gaan met de boete.
Bij de onmiddellijke inning wordt de geldboete immers vastgelegd zonder rekening te houden met de concrete feiten.
Zo wordt geen rekening gehouden met uw financiële toestand; zo wordt evenmin rekening gehouden met het feit dat u de snelheidsovertreding heeft begaan toen deze geen enkel gevaar kon opleveren (bvb. rond middernacht, op een plaats waar geen fietsers of voetgangers kunnen worden aangereden); zo wordt ook geen rekening gehouden met vergissingen door de politie, die u zo ten onrechte een geldboete heeft opgelegd.
U kunt er dus soms belang bij hebben de boete volgens de minnelijke schikking niet te betalen. In een dergelijk geval zal de geldboete worden bepaald door de Politierechter, die uiteraard wel rekening zal houden met alle concrete gegevens. Mogelijks bekomt u zelfs vrijspraak (bijvoorbeeld op grond van twijfel).
Noot: houd er wel rekening mee dat u bij veroordeling, zelfs met opschorting, naast de boete tevens de gerechtskosten (meestal ongeveer 50 euro) en een bijdrage van € 200 aan het Fonds voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke geweld daden moet betalen. Voorbeeld: de Politierechter veroordeelt u mild tot de betaling van een geldboete van 50 euro, waarvan de helft met uitstel; dan moet u betalen: (50 € : 2 =) 25 € effectieve geldboete x 8 = 200 euro geldboete; maar bovendien moet u bvb. 37,20 € gerechtskosten + 200 € wettelijke bijdrage aan het Fonds betalen; hetzij in totaal 437,20 €!
Het is dus vaak beter om de onmiddellijke inning te aanvaarden, ook al zijn er verzachtende omstandigheden. Terecht wordt dit als onrechtvaardig aangevoeld, omdat men wegens voormelde bijdrage geen beoordeling door een rechter kan bekomen hoewel dit aangewezen is.
2.43 De Politierechter geniet trouwens een zéér ruime beoordelingsvrijheid.
1° Doorgaans voorziet de wet enkel een grote “vork” waarbinnen de Politiererechter zijn strafmaat mag bepalen (bijvoorbeeld “een geldboete van 10 tot 250 euro”).
2° De wet bepaalt bovendien dat hij verzachtende omstandigheden kan aannemen, zonder de geldboete tot beneden de 1 euro te kunnen herleiden.
Art. 29 § 4 Gecoördineerde Wetten van 16 maart 1968 betreffende de Politie over het Wegverkeer (zoals gewijzigd bij Wet van 20/7/05):
§ 4. In geval van verzachtende omstandigheden kan de geldboete verminderd worden, zonder dat ze minder dan één euro mag bedragen.
Indien voor dezelfde feiten een verval van het recht tot sturen en een geldboete wordt uitgesproken, dan kan de rechter de geldboete verminderen met de door de betrokkene te betalen kosten van de herstelonderzoeken en -examens en de erelonen van de geneesheer en psycholoog, zonder dat ze minder dan één euro mag bedragen.
Zo ook kan hij een geldboete beneden het wettelijk minimum uitspreken als de overtreder “zijn precaire financiële situatie bewijst” (art. 195 Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd door art. 27 van de Wet van 20 juli 2005).
3° In de meeste gevallen verleent de rechter trouwens uitstel van de tenuitvoerlegging voor een deel van de geldboete ; dit betekent dat dit deel van de geldboete slechts voorwaardelijk en dus niet effectief moet worden betaald. Indien de geldboete bvb. 200 € is, waarvan 3/4° met uitstel, dan moet in werkelijkheid slechts 50 € worden betaald (evenwel thans te vermenigvuldigen met 8, dus 400 € effectief).
4° Wanneer een effectieve straf om bepaalde redenen niet billijk is, maar de overtreding wel bewezen is, dan kan de rechter zijn uitspraak opschorten. Dit betekent in feite dat de veroordeling onbepaald wordt uitgesteld met de bedoeling dat de mogelijkheid om te bestraffen verjaart. Op die wijze wordt de overtreder dus helemaal niet bestraft. De burgerlijke partij zal daarentegen wel vergoeding kunnen bekomen, aangezien tezelfdertijd wordt aangenomen dat de overtreding bewezen is.