NOOT VOORAF: de tekstgedeelten in lichtgrijze kleur zijn enkel voor juristen bedoeld. Zie ook de VERJARING VAN DE VORDERING TOT SCHADEVERGOEDING : https://www.verkeersslachtoffers.be/de-mogelijke-vergoedingen/f-de-verjaring-van-de-vordering-tot-schadevergoeding/?highlight=verjaring

8.11 Wanneer men spreekt van de verjaring van een misdrijf, bedoelt men in werkelijkheid de verjaring van de strafvordering voor de (strafbare) feiten.

Van zodra de strafvordering is verjaard kan de beschuldigde niet meer worden veroordeeld voor de begane misdrijven; mogelijks kan hij dan wel nog worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die voortvloeit uit zijn misdrijf, maar dit wordt elders besproken (zie De verjaring van de vordering tot schadevergoeding).

Het gaat hier om een ingewikkelde aangelegenheid, zeker nu de wetgever de laatste jaren meerdere wetswijzigingen betreffende de verjaring heeft doorgevoerd.

Om na te gaan of een misdrijf (zijnde een strafbaar feit, inbegrepen een verkeersovertreding) verjaard is moet men de volgende stappen zetten :

    • 1° wat zijn de strafbare feiten en als welk misdrijf kunnen zij worden gecatalogeerd ?; immers, de verjaringstermijn is verschillend naargelang de categorie van misdrijven (zie verder onder nr. 8.12);
    • 2° wat is de wettelijke verjaringstermijn voor dit misdrijf ? ;
    • 3° wat is de laatst nuttige stuitingsdaad geweest ? ;
    • 4° op welke datum zou de verjaring zijn tussengekomen, wel rekening gehouden met de stuiting maar niet met de schorsing ? ;
    • 5° wat is de duur van de schorsing geweest ? ; tel deze duur bij de voormelde datum van de verjaring zonder schorsing ; bekomt men op die wijze een datum in de toekomst, dan is er nog geen verjaring;
    • 6° op welke dag kan ten vroegste het vonnis worden geveld?

Bovenstaande stappen voor de berekening van de verjaringsduur worden hieronder uitgelegd, vanzelfsprekend vooral binnen het kader van de verkeersovertredingen (en de onopzettelijke slagen of verwondingen).

8.12 De belangrijkste verjaringstermijnen die binnen het kader van verkeersongevallen van belang zijn worden hieronder opgesomd.

Artikel 68 van de Wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16 maart 1968 (Verkeerswet): “De strafvordering die het gevolg is van een overtreding van deze wet alsmede van de ter uitvoering ervan vastgestelde besluiten, verjaart door verloop van een jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding is begaan”.

Deze rechtsregel vervolgt dat de verjaringstermijn evenwel drie jaar te rekenen van de dag waarop de overtreding is begaan bedraagt voor overtredingen van artikel 30, § 1 (en § 3), 33, 34, § 2(, 35 en 37bis, § 1, 1° en 4° tot 6°), zijnde voor bepaalde inbreuken inzake het rijbewijs, vluchtmisdrijf, alcoholconcentratie van ten minste 0,35 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht of dronkenschap en soortgelijke.

Voor onopzettelijke slagen of verwondingen is de verjaringstermijn 5 jaar.

De belangrijkste verjaringstermijnen inzake wegverkeer zijn meerbepaald de volgende :

a. in principe één jaar (voor de snelheidsovertredingen en voor de overtredingen van de eerste tot de vierde graad, meer bepaalde inbreuken betreffende het rijbewijs, e.a.) ;

b. drie jaar voor :

* rijden zonder rijbewijs (art. 30.1.1 van de Wegverkeerswet), een valse verklaring bij de afgifte van het rijbewijs (art. 30.1.3) en het rijden met lichaamsgebreken of met een aandoening (art. 30.1.4) ;
* rijden ondanks onmiddellijke intrekking van het rijbewijs (art. 30.3 Wegverkeerswet) ;
* vluchtmisdrijf (ongeacht of al dan niet met slagen of dood) (art. 33) ;
* alcoholintoxicatie van minstens 0,35 mg/l (= 0,8 pro mille) (bij lagere intocixatie: één jaar), rijden na verbod wegens intoxicatie, weigering van de alcoholintoxicatietest, de niet-afgifte van het rijbewijs zoals bepaald bij art. 61 Wegverkeerswet, en dronkenschap (art. 34.2 en 35 Wegverkeerswet) ;
* een persoon die duidelijke tekens van alcoholintoxicatie vertoont aanzetten tot sturen of begeleiden, of hem een voertuig toevertrouwen (art. 37 WVW) ;

c. vijf jaar voor :

* wanbedrijven (en gecorrectionaliseerde misdaden), zoals i.h.b. onvrijwillige slagen of verwondingen (art. 420 Strafwetboek), ook als dit de dood tot gevolg heeft (art. 419 Strafwetboek) ;
* niet-verzekerd rijden (art. 22 W.A.M.) ;
* inbreuken betreffende de technische eisen aan het voertuig (zoals autoschouwing) (Wet van 21 juni 1985) ;
* inbreuken (zoals het rijden zonder vervoersbewijs) betreffende spoorwegen (Wet van 4 april 1895) en betreffende het andere openbaar vervoer (K.B. 15 september 1976).

De meeste verkeersovertredingen verjaren dus na 1 jaar (te rekenen vanaf deze overtreding).

8.13 Elk misdrijf behoudt zijn eigen verjaringstermijn, ook bij eendaadse samenloop en bij samenhang.

Zo kan de rechter tegenover de beklaagde moeten constateren dat bepaalde tenlasteleggingen zijn verjaard en andere niet, hoewel het gaat om één en hetzelfde ongeval.

Bijvoorbeeld : een dronken bestuurder heeft op 15 april 2008 een STOP-bord genegeerd en daardoor een motorfietser omvergereden; voor de onopzettelijke slagen beloopt de verjaringstermijn 5 jaar, voor de dronkenschap 3 jaar, en 1 jaar voor de andere verkeersovertredingen (niet stoppen en een voorzienbare hindernis aanrijden). Voor deze verkeersovertredingen moet de beklaagde dus zijn veroordeeld ten laatste binnen het jaar.

Evenwel is er : De verlenging van de verjaringstermijn door schorsing en/of stuiting