NOOT VOORAF: de tekstgedeelten in lichtgrijze kleur zijn enkel bedoeld om verdere juridische opzoekingen te vergemakkelijken; niet-juristen dienen omzichtig om te gaan met deze teksten.

In het bijzonder past het uit te weiden over de niet-contractuele, gemeenrechtelijke aansprakelijkheid (wat de contractuele aansprakelijkheid betreft: zie hieronder nr 3.6). Volgens art. 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek moet iedereen die door zijn fout schade heeft veroorzaakt daarvoor de passende vergoeding betalen aan de benadeelde. Er bestaan dus 3 voorwaarden: fout (van een derde) + schade (geleden door de benadeelde) + oorzakelijk verband tussen beide. “Potje breken is potje betalen”.

Met fout zijn onvoorzichtigheid en nalatigheid gelijk gesteld. Een zeer lichte fout volstaat om volledig aansprakelijk te zijn.

Het typevoorbeeld : wie een ander voertuig aanrijdt (= schade) door een verkeersregel te miskennen (= fout) moet alle hieruit voortvloeiende ( = oorzakelijk verband) schade integraal vergoeden aan de benadeelden. Het volstaat dat dit ongeval werd veroorzaakt door een kortstondige, lichte onoplettendheid.

Art. 1382 van het Burgerlijk Wetboek (afgekort “B.W.”) is kort maar krachtig: “Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, deze te vergoeden”.

Art. 1383 B.W. : “Ieder is aansprakelijk niet alleen voor de schade welke hij door zijn daad, maar ook voor die welke hij door zijn nalatigheid of door zijn onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt”.

Meestal is er geen discussie over het eigenlijke bestaan van schade, maar wel:

  • over hoe het ongeval is gebeurd en dus over wie van de betrokken weggebruikers een verkeersovertreding of andere fout heeft begaan
  • over de verdeling van de aansprakelijkheid (wanneer elk van de twee betrokken weggebruikers een fout heeft begaan)
  • over de omvang van de schade, dus over het bewezen zijn van bepaalde kosten of andere schade
  • over het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade, zijnde over de vraag of de schade wel een gevolg is van het ongeval en niet van een voorafbestaande toestand, van nalatigheid of zelfs misbruik vanwege de benadeelde, of van een andere oorzaak die buiten het ongeval staat
  • over de toe te kennen schadevergoeding.

Wat dit laatste betreft past het te wijzen op de indicatieve tabel. Hierin worden richtvergoedingen vastgelegd voor heel wat schadeposten, zowel betreffende lichamelijke schade (zie 8.2 De indicatieve tabel)als betreffende voertuigschade (zie vooral Enkele bijzondere voertuigschadeposten).

Wat het voormelde oorzakelijk (of causaal) verband betreft een voorbeeld: wanneer een stomdronken man in zijn auto voor de rode lichten stilstaat en hij wordt achteraan aangereden door een onaandachtige vrachtwagenbestuurder, dan staat zijn fout (dronkenschap) – uiteraard – niet in oorzakelijk verband met de aanrijding. Zo ook kan men betwisten dat het verkeersongeval of bepaalde schade (mede) is veroorzaakt door de overdreven snelheid, door het niet voldoende aan de rechterkant rijden, of dergelijke.