NOOT VOORAF: de tekstgedeelten in lichtgrijze kleur zijn enkel bedoeld om verdere juridische opzoekingen te vergemakkelijken; niet-juristen dienen omzichtig om te gaan met deze teksten.
Indien het gaat om een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig * (vrachtwagen, auto, bromfiets,…) of een spoorvoertuig ( tram of trein) is “betrokken”, dan heeft een zwakke weggebruiker recht op de volledige vergoeding van zijn lichamelijke schade. (6a)
De zwakke weggebruiker is elke persoon behalve de bestuurder van een motorrijtuig. Een voetganger, een fietser, een passagier in de auto, en dergelijke, zijn derhalve een zwakke weggebruiker, die dus recht heeft op vergoeding voor zijn lichamelijke schade.
De te vergoeden schade omvat de morele en materiële schade ingevolge de opgelopen letsels of ingevolge het overlijden van het slachtoffer; zij omvat tevens de medische kosten, ook voor functionele prothesen, en de kledijschade. Deze schade moet meerbepaald worden vergoed door de B.A.-verzekeraar van het betrokken motorrijtuig ; dit blijft zelfs zo als het ongeval te wijten is aan overmacht.
Maar de vergoedbare schade omvat niet de andere stoffelijke schade dan de kledijschade (bvb. rugzak, GSM, fiets, …); hiervoor kan dus uitsluitend vergoeding worden bekomen als een andere persoon burgerlijk aansprakelijk is (zie hierboven nr. 3).
Zijn – als enigen – uitgesloten van vergoeding op basis van kwestieuze wet:
a. de bestuurder van een betrokken motorrijtuig;
b. het slachtoffer dat ouder is dan 14 jaar en dat bovendien het ongeval en de gevolgen ervan heeft gewild (vóór maart 2001: indien het ongeval uitsluitend te wijten is aan een onverschoonbare fout, dus een opzettelijke en roekeloze daad, begaan door een slachtoffer van minstens 15 jaar); dus enkel een opzettelijke daad waarvan de gevolgen voorzien werden en gewild zijn kan worden uitgesloten.
Zo bestaat het recht op integrale vergoeding voor de lichamelijke schade, inbegrepen de medische uitgaven en de kledijschade, voor de voetganger die dronken de weg oploopt, voor de passagier die de veiligheidsgordel niet heeft omgegespt, of voor de ruiter die ingevolge zijn onvoorzichtigheid wordt omvergereden.
De wet op de zwakke weggebruikers, zijnde art. 29 bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, kortweg “W.A.M.” : “§1. Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen betrokken zijn, (…) wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke letsels of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder.
Bij een verkeersongeval waarbij een motorrijtuig is betrokken dat aan spoorstaven is gebonden, rust de verplichting tot schadevergoeding die in het voorgaande lid is bepaald, op de eigenaar van het motorrijtuig. (…)
Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het eerste lid.
Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voorzover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken.
§2. De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit artikel, tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer dat geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt”.
Let op : de zwakke weggebruiker dient wel zelf de schade te vergoeden die hij ingevolge zijn fout of onvoorzichtigheid heeft veroorzaakt aan de autobestuurder of aan een andere persoon. In zo een geval de familiale verzekering verwittigen !
Voor een praktisch voorbeeld: zie “vragen van leden “, nl. vraag 2).