NOOT VOORAF: de tekstgedeelten in lichtgrijze kleur zijn enkel bedoeld om verdere juridische opzoekingen te vergemakkelijken; niet-juristen dienen omzichtig om te gaan met deze teksten.

Enkele belangrijke wetteksten inzake het regresrecht van de B.A.-verzekeraar.

9.1 Art. 88 W.L.O. : “Recht van verhaal van de verzekeraar op de verzekeringnemer.

De verzekeraar kan zich, voor zover hij volgens de wet op de verzekeringsovereenkomst de prestaties had kunnen weigeren of verminderen, een recht van verhaal voorbehouden tegen de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, tegen de verzekerde die niet de verzekeringnemer is”.

De verzekeraar is op straffe van verval van zijn recht van verhaal verplicht de verzekeringnemer of, in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is”.

9.2 De voorwaarden voor de verzekeringsmaatschappij om regres (of verhaal) te mogen uitoefenen zijn nader uitgewerkt in art. 24 en 25 van de “Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen” van 14 december 1992 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 3 februari 1993, en nadien nog grondig gewijzigd).

9.21 Art. 24 van deze modelovereenkomst voorziet :

“Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 420.000 frank. Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 420.000 frank met een minimum van 420.000 frank en een maximum van 1.250.000 frank”.

Voor enkele voorbeelden zie hieronder nr. 10.1.

9.22 Art. 25 van de modelovereenkomst :

“1° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer :

a) in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie ;
b) in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24 ;
c) in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de verzekeringnemer kunnen verweten worden ; het bedrag van het verhaal is dan beperkt tot 10.000 frank (niet geïndexeerd).

Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10.

2° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval :

a) die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24 ;
b) die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van grove schuld : rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van produkten andere dan alcoholische dranken ;
c) indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of een verduistering ; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige.

3° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is :

a) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of –wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend ;
b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft;
c) wanneer het omschreven rijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het keuringsstation rijdt.

Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval.

d) wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen.

Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 24.

(…)”.

Voor wat meer uitleg zie hieronder nr. 10.1

9.23 Art. 11 van de wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst, afgekort “W.L.O.” :

“In de verzekeringsovereenkomst mag geen geheel of gedeeltelijk verval van het recht op verzekeringsprestatie bedongen worden dan wegens niet-nakoming van een bepaalde, in de overeenkomst opgelegde verplichting, en mits er een oorzakelijk verband bestaat tussen de tekortkoming en het schadegeval”.