13. Wanneer men de volledige juridische situatie omtrent schadevergoeding bekijkt vanuit vogelperspectief, bemerkt men talrijke, elkaar gedeeltelijk overlappende, velden.

De juridische toestand kan zeer complex zijn.

Om dit te illustreren geven wij het volgende voorbeeld.

A, een kelner, rijdt na zijn werk per auto terug naar huis (het betreft hier dus een arbeidswegongeval). Hij heeft drie Duvels gedronken op zijn werk. Op het ogenblik dat hij bijna naast B, een terug naar huis fietsende studente, is gekomen valt B. Daardoor raakt B de auto en belandt de auto, ingevolge een schrikreactie van A, tegen de vrachtwagen van C.

B, de studente, wordt volledig aansprakelijk gesteld voor het dubbele ongeval (mede omdat de plotse stuurcorrectie van A als menselijk wordt beschouwd door de Politierechtbank).

Dit op het eerste zicht vrij normale ongeval heeft op juridisch gebied complexe gevolgen.

Bekijken we eerst de vordering van A. A vordert de vergoeding voor zijn voertuigschade van zijn omniumverzekeraar en, voor het overblijvende deel, van B ; de omniumverzekeraar betaalt A uit overeenkomstig de polisvoorwaarden, en het overblijvende gedeelte (zoals de vergoeding voor de gebruiksderving, de B.I.V., de fiscale zegels, e.a.) moet worden betaald door de familiale verzekeraar van B. De vergoeding voor zijn lichamelijke schade zal A gedeeltelijk van de arbeidsongevallenverzekeraar en gedeeltelijk van de familiale verzekeraar van B bekomen. Deze verzekeraar voorziet evenwel in zijn polis een zekere vrijstelling (“franchise”), die derhalve moet worden betaald door B persoonlijk ; inzover B onvermogend zou zijn zal A wellicht betaling kunnen bekomen van zijn eigen rechtsbijstandsverzekeraar (op grond van de clausule “onvermogen van een derde”). De vorderingen van C zijn uiteraard gelijklopend aan deze van A.

B zal vergoeding bekomen voor haar lichamelijke schade, ingebrepen de medische kosten en de kledijschade, op grond van de wet op de zwakke weggebruikers. Maar zij zal ook bepaalde vergoedingen kunnen bekomen vanwege de schoolongevallenverzekeraar.

Soms is de toestand nóg complexer. Veronderstellen wij even dat B is gevallen doordat de zadelpin van haar nochtans splinternieuwe fiets is afgebroken ; dan is de contractuele aansprakelijkheid van de fietsverkoper in het geding, terwijl deze zich vervolgens kan wenden tot de onderneming die aan hem de fiets heeft geleverd. Volledigheidshalve : ook indien het ongeval te wijten is aan een gebrek van de fiets, zoals een afgebroken zadelpin, blijft B aansprakelijk tegenover A en C (op grond van art. 1384, al. 1 B.W. betreffende de bewaarder van een gebrekkige zaak).

Zo ook kunnen wij veronderstellen dat de autobestuurder A door de rechtbank uiteindelijk aansprakelijk wordt geacht voor de schade aan de vrachtwagen van C, vooral omdat wordt aangenomen dat A op een overdreven wijze het stuur naar links heeft getrokken ingevolge zijn alcoholintoxicatie. In een dergelijk geval zal de B.A.-verzekeraar C vergoeden voor de schade aan zijn vrachtwagen, maar zal hij vervolgens mogelijks deze vergoeding van A terugvorderen (op grond van de regels betreffende het verhaal of regres).

Vergeten we bovendien niet dat er nog meerdere soorten persoonlijke verzekeringen kunnen meespelen, zoals een ongevallen-, hospitalisatie-, ongeschiktheids-,… verzekering en zoals de mutualiteit.

Laat ons dan nog zwijgen van de hypothese dat zowel A als B gedeeltelijk aansprakelijk worden geacht voor de schade van C…

Tenslotte is er de verscheidenheid aan procedures en rechtbanken. Bij de strafrechtelijke procedure tegen B (en eventueel ook tegen A) kunnen de benadeelden zich burgerlijke partij stellen tegen B. Zij kunnen evenwel verkiezen om een afzonderlijke procedure te voeren voor de burgerlijke rechter, zijnde de Politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken. A zal bovendien de medische besluiten van de raadsgeneesheer van de arbeidsongevallenverzekeraar voor de Arbeidsrechtbank moeten aanvechten. De betwistingen aangaande de aansprakelijkheid voor de afgebroken zadelpin zullen moeten worden gevoerd voor de Rechtbank van Koophandel of de Rechtbank van Eerste Aanleg ofwel – volgens een andere, wellicht correcte zienswijze – voor de Politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken. Deze rechtbank is in elk geval bevoegd inzover de wet op de zwakke weggebruikers door B wordt ingeroepen.

14. Kortom, zelfs bij een vrij alledaags verkeersongeval kan de juridische problematiek zeer complex worden.

Dit vormt echter voor het slachtoffer zelf geen enkel probleem daar hij alles kan (en moet) overlaten aan zijn advocaat. Van zodra alle nuttige bewijsstukken en inlichtingen zijn overgemaakt aan deze advocaat, mag het slachtoffer normalerwijze op twee oren slapen.

Vanzelfsprekend levert mijn tekst enkel maar oppervlakkige en algemene informatie, die voor een niet-jurist zelfs misleidend kan zijn bij de beoordeling van een concreet geval.

Vraag tijdig raad!

Pascal Mortier

advocaat te Gent

09/ 224 14 14