11.1 De kledijschade en andere schadeposten die niet precies kunnen worden begroot zullen op een forfaitaire wijze (met de natte vinger) worden geraamd

Rekening gehouden met de relevante omstandigheden; volgens de indicatieve tabel wordt hiervoor forfaitair 375 euro toegekend. Maar voor de andere schadeposten moeten degelijke bewijsstukken worden voorgelegd; u bekomt geen vergoeding voor medische en andere kosten zonder de voorlegging van de bewijsstukken terzake.

11.2 De vergoeding voor uw professionele schade tijdens de T.A.O. wordt bepaald door de graad van arbeidsongeschiktheid (en niet door uw afwezigheid op het werk).

Als u bvb. pas na 3 maanden vanaf het ongeval opnieuw is gaan werken, en als achteraf bij de medische expertise wordt geoordeeld dat u vanaf 2 maand na het ongeval de beroepsuitoefening had kunnen hervatten, dan zal u geen vergoeding voor de derde maand afwezigheid bekomen. Met de attesten van ongeschiktheid opgesteld door uw huisarts wordt slechts in beperkte mate rekening gehouden !

11.3 Wat de verdere levenslange lichamelijke schade betreft is het onderscheid tussen B.I. en B.A.O. en dus tussen B.P.O. en B.O./B.E.O. essentieel

(zie ook hoger onder nr 9.4); zonder deze hele problematiek hier te kunnen uitleggen, wordt erop gewezen dat de schadevergoeding hoger zal worden bepaald voor 5 % B.A.O. of B.O. dan voor 10 % B.P.O. (zonder B.A.O.). 1 lettertje verschil …

11.4 Sinds enkele jaren wordt de vergoeding voor de huishoudelijke schade bepaald per gezin, en wordt daarvan 65 % toebedeeld aan de vrouw en 35 % aan de man

dus ook de echtgenoot is gerechtigd op vergoeding voor huishoudelijke schade.

11.5 STUDIESCHADE

Ook leerlingen en studenten lijden materiële schade, in de vorm van het moeten leveren van meerinspanningen om van en naar de lessen te gaan, om de lessen te volgen, om de opgelegde taken uit te voeren, om te studeren, en zo meer. Soms gaat een academiejaar verloren of ontstaat een tweede zittijd door het ongeval.

Af en toe duikt de bedenking op dat een scholier geen professionele schade lijdt; maar vanzelfsprekend is ook voor een schoolgaande sprake van materiële schade op professioneel vlak ingevolge de B.O. (“blijvende ongeschiktheid”), daar dit betrekking heeft op een levenslange toestand en daar ook toekomstige schade, die volgens redelijke verwachtingen mag worden aangenomen, moet worden vergoed.

Een scholier of student lijdt bijzondere schade.

De I.T. (indicatieve tabel) 2020 stelt voorop:

” 2.6. Schade ontstaan tijdens de studies

2.6.1. Verhoogde inspanningen


Indien de student, ondanks zijn ongeschiktheid, verhoogde inspanningen levert om zijn studies verder te zetten, kan
hiervoor een vergoeding worden toegekend. Het betreft geen vergoeding voor geleverde inspanningen om een inkomen
te behalen.

Indien de rechtbank oordeelt dat er aanleiding toe bestaat om een vergoeding voor verhoogde inspanningen toe te kennen, dan worden de volgende vergoedingen geadviseerd:


– lager onderwijs: 5,00 euro per gepresteerde dag,
– middelbaar onderwijs: 10,00 euro per
gepresteerde dag,
– hoger/universitair onderwijs: 15,00 euro per gepresteerde dag.


Deze vergoedingen worden berekend per werkelijk gepresteerde dag in verhouding tot de effectieve ongeschiktheden.


2.6.2. Verlies van een studiejaar


Deze schade kan bestaan uit een materiële schade, een morele schade en een financieel verlies naar de toekomst toe.


2.6.2.1. Materiële schade


Deze schade bestaat uit de kosten van het verloren studiejaar. Wanneer de schade niet concreet kan worden aangetoond, kunnen per volledig
studiejaar de volgende forfaitaire bedragen worden geadviseerd:
– lager onderwijs: 400,00 euro,
– middelbaar onderwijs: 1.000,00 euro
– hoger/universitair onderwijs: 2.500,00 euro + huuruitgaven kot.


2.6.2.2. Morele schade


Het verlies van een studiejaar kan tevens gepaard gaan met een specifieke morele schade wegens het verlies van bijzondere schoolactiviteiten en de frustratie van de leerling/student ingevolge de invloed op zijn studietraject.
De volgende forfaitaire bedragen worden geadviseerd:
– voor het lager en middelbaar onderwijs: 2.500,00 euro,
– voor het hoger/universitair onderwijs: 3.800,00 euro.


2.6.2.3. Achterstand loopbaan

Het verlies van een studiejaar kan een schade aan de toekomstige beroepsactiviteit of loopbaan teweegbrengen. Indien de achterstand in de loopbaan wordt bewezen, kan de actuele nettowaarde van het eerste jaar beroepsinkomen als basis dienen voor de berekening van de schade”.

 

11.6 Aangezien volgens de regels van de burgerlijke aansprakelijkheid alle schade volledig moet worden vergoed, is dit tevens het geval voor eerder ongewone schade

zoals voor het niet kunnen meemaken van een geplande vakantie (wegens de letsels), een psychische shock, het niet meer kunnen tuinieren, en zo meer.

11.7 U kunt in afwachting van een definitieve beslissing over de schadevergoeding aan de BA-verzekeraar een provisie vragen, op gemotiveerde wijze.

Zie hierover Enkele principes betreffende de uitbetaling van de vergoeding door de verzekeringsmaatschappij (in hoofdstuk “Vergoedingen”).