Inhoudsopgave pagina
- 8.1 Hoofdprincipe: volledige schadeloosstelling
- 8.2 De indicatieve tabel
- 8.21 Door de verenigingen van Belgische Magistraten werd een indicatieve tabel opgesteld.
- 8.22 In de indicatieve tabel (I.T.) wordt benadrukt dat de opgegeven richtvergoedingen voor de rechter niet bindend zijn en dat zij niet kunnen worden toegepast wanneer de werkelijke omvang van de schade in concreto wordt aangetoond.
- 8.23 Deze tabel werd in mei 2004, in oktober 2008, in oktober 2012, in maart 2017 en begin 2021 herzien.
- 8.24 Deze nieuwe indicatieve tabel vindt onmiddellijk toepassing op alle vonnissen die voordien nog niet waren geveld.
8.1 Hoofdprincipe: volledige schadeloosstelling
Het principe van de schadebegroting is geniaal in zijn eenvoud : het slachtoffer is gerechtigd op de volledige vergoeding van alle schade die voortvloeit uit het ongeval (zie ook het hoofdstuk “Mogelijke vergoedingen” om de voorwaarden te vernemen). Potje breken is potje volledig betalen.
De vergoedbare schade omvat alle materiële (dus financiële) en morele (dus niet-financiële) nadelen die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit het schadegeval. Zij is het verschil tussen de toestand waarin u zich zou hebben bevonden zonder het ongeval en de werkelijke toestand sinds en door het schadegeval.
Schade is dus het verschil tussen 2 toestanden:
enerzijds de – hypothetische – toestand waarin het slachtoffer zich normalerwijze zou hebben bevonden indien het schadegeval (de fout, de onrechtmatige daad, het ongeval) niet zou zijn tussengekomen
en
anderzijds de – werkelijke – toestand waarin het zich sinds en ingevolge het schadegeval bevindt.
Maar de toepassing van dit hoofdprincipe op de lichamelijke schade past als een tang op een varken; juristen zijn dan ook op zoek gegaan naar een passende onderverdeling van de lichamelijke schade, om zo de regelmatig voorkomende gevallen op een algemene en rechtvaardige wijze te kunnen vergoeden.
Op financieel vlak mag het slachtoffer dus na de vergoeding voor de schade geen enkel nadeel meer overhouden. Het hoofdprobleem wordt gevormd door de bewijslevering: enkel de (lichamelijke of andere) schade die afdoende wordt bewezen wordt vergoed. Voor de lichamelijke schade gebeurt de bewijslevering in de eerste plaats door de medische expertise. Het inkomstenverlies wordt vooral bewezen aan de hand van de fiscale aanslagbiljetten. De medische kosten worden bewezen door hospitaalfacturen, apothekersbriefjes, kwijtschriften van het ziekenfonds, e.d. Zonder bewijs geen vergoeding.
8.2 De indicatieve tabel
8.21 Door de verenigingen van Belgische Magistraten werd een indicatieve tabel opgesteld.
De indicatieve tabel geeft een overzicht weer van de gebruikelijke vergoedingen van de regelmatig voorkomende schadeposten. Omdat zij door de rechters zelf is opgesteld bevat zij in feite de gebruikelijke rechtspraak betreffende de schadevergoeding.
Zij is vooral bedoeld als richtlijn bij de begroting van de lichamelijke schade van slachtoffers van een verkeersongeval, maar ze wordt ook daarbuiten vrij algemeen gebruikt.
8.22 In de indicatieve tabel (I.T.) wordt benadrukt dat de opgegeven richtvergoedingen voor de rechter niet bindend zijn en dat zij niet kunnen worden toegepast wanneer de werkelijke omvang van de schade in concreto wordt aangetoond.
Vele van deze richtvergoedingen worden niettemin bijna steeds zonder enige betwisting toegepast door de advocaten en door de rechters, zoals de vergoeding voor de huishoudelijke en de morele schade tijdens de tijdelijke (arbeids)ongeschiktheid (T.A.O. of T.O.) en zoals de forfaitaire vergoeding per punt voor de schade tijdens de blijvende ongeschiktheid (B.O.).
MAAR: de richtvergoedingen voorzien in de I.T. gelden niet of slechts gedeeltelijk voor personen die ernstig gehandicapt zijn (zie verder 9.7 Zwaar gehandicapten); ze worden bovendien slechts gedeeltelijk toegepast door de verzekeringsmaatschappijen.
8.23 Deze tabel werd in mei 2004, in oktober 2008, in oktober 2012, in maart 2017 en begin 2021 herzien.
Deze laatste versie van de indicatieve tabel, zoals steeds opgesteld door de vereniging van Belgische magistraten, wordt aangeduid met “Indicatieve Tabel 2020“. De verschillen met de I.T. 2016 zijn miniem.