1. Door de aanrijding is men geschrokken, mogelijks zelfs in de war. Nochtans zijn de eerste paar minuten na het ongeval van het grootste belang om later te kunnen bewijzen hoe het ongeval is verlopen, wie aansprakelijk is voor dit ongeval en welke schade precies werd geleden.

1.1. Het bewijs van het verloop van het ongeval kan vooral als volgt worden geleverd :

a. via getuigen, door de nummerplaten van de wegrijdende bestuurders te noteren en door de adressen te verzamelen van de toekijkende getuigen (vooraleer dezen verdwijnen);

b. blijft er discussie bestaan over de juiste ongevalsomstandigheden, dan dient de politie (tel.: 101) te worden tussengeroepen; dit dient in elk geval te gebeuren wanneer één van de betrokkenen verwond is geraakt;

c. het is aangeraden dat het Europese aanrijdingsformulier steeds wordt ingevuld, ook als er politie tussenkomt; zie meer hierna onder nr. 2;

d. indien mogelijk worden de voertuigen niet verplaatst totdat de politie ter plaatse is of eventueel totdat u de nodige foto’s heeft genomen; foto’s van de twee betrokken voertuigen en van de plaats van het ongeval zijn in elk geval nuttig om achteraf (bij betwisting van de aansprakelijkheid) de omstandigheden van het ongeval duidelijker te maken; dergelijke foto’s zijn ook nuttig om de juiste voertuigschade en om andere schade (vernield brilglas, beschadigde muziekinstallatie,…) ingevolge het ongeval te kunnen bewijzen.

Voor alle duidelijkheid wordt hier een goed voorbeeld gegeven van een volledig bundel foto’s bij een aanrijding tussen een personenauto en een motorfiets:

1. Foto’s betreffende de plaats van het ongeval – enkel nodig bij betwisting van de aansprakelijkheid

1.1 Foto’s betreffende de plaats van het ongeval zelf :
a. overzichtsfoto van het remspoor van de auto ;
b. detailfoto van het einde van het remspoor ;
c. enkele foto’s van de haag die het zicht beperkte, genomen vanuit de twee rijrichtingen
d. enkele foto’s van de brokstukken op de weg

1.2 Foto’s genomen vanuit de rijrichting van de motorfietser M :
a. op 100 meter van de plaats van het ongeval; met de bemerking: aan 60 km/u. legt men een afstand van 16,667 m per seconde af, terwijl de tijd om te beginnen reageren (de reactietijd) minstens 1 seconde is en terwijl daarbovenop de remtijd dient te worden gerekend;
b. op 50 meter ;
c. op 20 meter ;
d. op 5 à 10 meter ;

1.3 Foto’s vanuit de rijrichting van de autobestuurster A, op dezelfde afstanden als hierboven onder nr. 1.1.

1.4 Detailfoto’s van de brokstukken, van het oliespoor, van de beschadigde huisgevel, …

2. Foto’s van de schade aan de auto – steeds nuttig (ook zonder betwisting van de aansprakelijkheid)

2.1 Foto van de achterzijde (noot : steeds een foto nemen van het voertuig met daarop zijn nummerplaat !).
2.2 Foto’s van de impactschade aan het voertuig, zowel een overzichtsfoto als detailfoto’s.
2.3 Een paar foto’s van het dak (zie de indeuking links vooraan).
2.4 Enkele foto’s van de binnenzijde van het voertuig.

3. Foto’s van de schade aan de motorfiets – steeds nuttig (ook zonder betwisting van de aansprakelijkheid)

3.1 Een foto van de twee zijkanten en van de achterzijde van de motorfiets.
3.2 Een foto van bovenaan genomen.
3.3 Een foto van de zijkant, met een meetlat vanaf het midden van het voorwiel tot het midden van het achterwiel (als bewijs dat de motorfiets 8 cm korter is geworden).
3.4 Detailfoto’s van de schade en van de voorvork.

Bemerking : indien bepaalde zaken beschadigd werden (de zonnebril op het dashboard, de valhelm, een kist wijn in de koffer, …) daarvan dan ook de nodige foto’s nemen – zie hieronder.

Het gebeurt al te vaak dat de foutieve bestuurder plots wegrijdt (vluchtmisdrijf); heb dan de reflex zijn nummerplaat te noteren en zoek daarna een getuige.

Regelmatig tracht de schuldige bestuurder aan zijn aansprakelijkheid te ontsnappen door een andere feitenversie in elkaar te steken. Omdat hiervoor enige nadenktijd nodig is, doet u er goed aan de onmiddellijke invulling van het aanrijdingsformulier te eisen (anders roept u de politie op – via 101 – ).

Een bijzonder geval: u loopt schade op zonder dat een andere weggebruiker erbij betrokken is. Enkele voorbeelden: uw wagen slipt over een zo goed als onzichtbare laag mazout op het wegdek en wordt daardoor beschadigd; u struikelt over een niet te voorziene oneffenheid in het voetpad; uw remmen blokkeren plots. Om dan vergoeding te kunnen bekomen moet u zeker alle mogelijke bewijzen verzamelen (foto’s, getuigenissen, …). Roep zeker de politie op.

1.2. Ook de stoffelijke schade – zoals schade aan uw kledij, fiets, laptop, handtas, GPS, … – die u bij het ongeval zelf heeft opgelopen moet u zo goed mogelijk bewijzen. Neem foto’s en bewaar de restanten.

Nemen we het voorbeeld dat uw bril bij de aanrijding werd beschadigd, dan kunnen hiervan de volgende bewijzen worden verzameld :

* u vraagt expliciet aan de politie of desnoods aan getuigen om vast te stellen dat uw bril werd beschadigd ;
* u neemt een foto van de gebroken bril, bij voorkeur nog op de plaats van het ongeval zelf ;
* dient de bril volledig te worden vervangen, wil de restanten dan behouden ; koop zo spoedig mogelijk na het ongeval een nieuwe bril en vraag hierbij aan de opticien om schriftelijk te bevestigen dat deze nieuwe bril van dezelfde aard en waarde is als de vernielde bril ;
* indien de bril daarentegen dient te worden hersteld, dan zal u hiermee niet wachten en dan zal u aan de opticien verzoeken om gedetailleerd te beschrijven welke bril hij heeft hersteld en hoe de diverse herstellingen precies werden aangerekend ;
* u bezorgt aan anderen enkel maar een fotokopie van alle nuttige bewijsstukken betreffende de brilschade (zijnde, naast de vaststellingen door de politie in het proces-verbaal, 1° de aankoopfactuur en het betalingsbewijs betreffende de beschadigde bril, 2° een paar foto’s van de brilschade, 3° de gedetailleerde verklaring van de opticien, en 4° de factuur van de opticien betreffende de herstelling of betreffende de nieuwe bril).

Noot 1: vaak zal de Rechter brilschade aanvaarden, ook al bestaat daarvan geen echt, rechtstreeks bewijs; maar hoe sterker de bewijzen, hoe minder discussie achteraf en hoe hoger de vergoeding kan zijn.

Noot 2: vaak zal een verzekeringsinspecteur de stoffelijke schade bij u komen vaststellen, toch wanneer de stoffelijke schade relatief belangrijk is; bvb. wanneer u beschadiging aan uw bromfietskledij, aan uw fiets, of aan de muziekinstallatie in uw auto heeft geleden. Bij de ondertekening van het document schadevaststelling zal u goed willen nagaan of bepaalde stoffelijke schade (bvb. de schade aan uw bril of GSM) niet werd vergeten; een onjuiste of onvolledige vermelding in de schadevaststelling kan achteraf meestal niet meer worden rechtgezet.

1.3. U moet ook uw voertuigschade bewijzen.

Wat het behoud van de restanten, dus het wrak, of van het herstelbare voertuig betreft zit de schadelijder tussen twee vuren: enerzijds kan hij de werkelijke schade beter aantonen als het wrak of het herstelbare voertuig bewaard blijft; anderzijds heeft dit tot gevolg dat de stallingskosten en bij herstelbaarheid tevens de gebruiksderving oplopen, terwijl de benadeelde de schade niet nodeloos mag laten oplopen. Bepaalde gerechtsdeskundigen eisen dat het voertuig in ongewijzigde staat door hem kan worden onderzocht; als hij in zijn verslag uitlegt waarom, zal de rechtbank bijna altijd toestaan dat de gebruiksderving (meestal aan 20 euro per dag) wordt vergoed tot op de dag van de expertise door de gerechtsdeskundige.