Inhoudsopgave pagina
- 2. Het Europese aanrijdingsformulier (A.R.F.) is het voorgedrukte formulier, waarbij aan de twee betrokkenen van het verkeersongeval wordt gevraagd de inlichtingen op te geven bedoeld voor de identificatie van de rechtstreeks en onrechtstreeks betrokkenen en voor de beschrijving van het ongeval en van de schade.
- 2.1. Vul steeds het Europese aanrijdingformulier (A.R.F.) in, zelfs als de politie is opgeroepen. Aan de hand van dit formulier zal u immers al onmiddellijk de identiteit van tegenpartij en van diens B.A.-verzekeraar vernemen.
- 2.2. Het voorblad van het “aanrijdings-formulier” bestaat uit drie delen: 1° links voor voertuig A, 2° rechts voor voertuig B, en 3° in het midden het gemeenschappelijke deel (voornamelijk de schets).
- 2.3. Kijk veiligheidshalve de officiële documenten van tegenpartij na: is hij nog geldig verzekerd (groene kaart), noteert hij zijn identiteit juist, met wiens wagen rijdt hij, heeft hij een rijbewijs,…? Zijn de boorddocumenten niet in orde: de politie verwittigen.
- 2.4. Lees goed het volledige formulier en noteer aandachtig de gevraagde gegevens. Door uw handtekening verbindt u zich tot het definitief aanvaarden van de door u genoteerde gegevens en van de gemeenschappelijke gedeelten (waaronder vooral de schets). De bewijskracht daarvan ligt dus vast.
- 2.5. De politierechtbanken* hechten een zeer groot belang aan de situatieschets van de aanrijding (nr. 13) om te bepalen wie van de twee bestuurders aansprakelijk is.
- 2.6. “De politie heeft gezegd dat de andere in fout is”, telt niet.
- 2.7. Waarschuwing: het gebeurt regelmatig dat de aansprakelijke eerst de indruk geeft de schade in der minne te willen regelen
2. Het Europese aanrijdingsformulier (A.R.F.) is het voorgedrukte formulier, waarbij aan de twee betrokkenen van het verkeersongeval wordt gevraagd de inlichtingen op te geven bedoeld voor de identificatie van de rechtstreeks en onrechtstreeks betrokkenen en voor de beschrijving van het ongeval en van de schade.
2.1. Vul steeds het Europese aanrijdingformulier (A.R.F.) in, zelfs als de politie is opgeroepen. Aan de hand van dit formulier zal u immers al onmiddellijk de identiteit van tegenpartij en van diens B.A.-verzekeraar vernemen.
Bovendien wordt vastgesteld dat men onmiddellijk na het ongeval en in het bijzijn van de andere bestuurder meestal de ware feiten weergeeft, maar dat een uurtje piekeren (en spreken) over het ongeval soms tot verdraaiing van de feiten leidt.
2.2. Het voorblad van het “aanrijdings-formulier” bestaat uit drie delen: 1° links voor voertuig A, 2° rechts voor voertuig B, en 3° in het midden het gemeenschappelijke deel (voornamelijk de schets).
Onder nr. 2 (“plaats”) noteert u tevens het huisnummer of andere gegevens die de exacte plaats van het ongeval aangeven (zoals de afstand vanaf de plaats van de aanrijding en van de eindstand van de voertuigen tot de kilometerpaal met het nummer zoveel, tot de voordeur van huis nr. zoveel, tot een bepaalde zijstraat,…) .
Let zeker op de gedeelten bestemd om de eventuele getuigen te vermelden (nr.5) en om de voertuigschade te beschrijven (nr. 10 en 11).
De gegevens van nr. 6 “verzekeringsnemer” staan op het verzekeringsbewijs (het groene document); vaak gaat het om een vennootschap (bvb. uw werkgever).
Vergeet niet de relevante vakjes (onder nr. 12. toedracht) aan te kruisen.
Let daarbij wel op:
- de juridische term “parkeren”, zoals vermeld onder de eerste drie vakken (dus onder de vakjes 1 t.e.m. 3), heeft een specifieke betekenis: het is het laten stilstaan van een voertuig gedurende een langere tijd “dan nodig is voor het in- of uitstappen van personen of voor het laden of lossen van zaken” (art. 2.23 Wegcode van 1/12/75)
- onder vakken 6 en 7 is sprake van “verkeersplein”; hoewel deze term in geen enkele wettekst kan worden teruggevonden mag worden aangenomen dat daarmee een “rotonde” (rondpunt) wordt bedoeld ; dit is een “weg waarop het verkeer in één richting geschiedt rond een aangelegd middeneiland” (art. 2.39 Wegcode); het is voorzien van het verkeersbord D5, “verplicht rondgaand verkeer” (een rond verkeersbord met daarop drie witte pijlen achter elkaar)
- bij de vakjes 8 t.e.m. 10 wordt de term “rijstrook” aangewend; dit is “elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door één of meer witte doorlopende of onderbroken strepen” (of door gelijkgestelde strepen) (art. 2.2 Wegcode).
2.3. Kijk veiligheidshalve de officiële documenten van tegenpartij na: is hij nog geldig verzekerd (groene kaart), noteert hij zijn identiteit juist, met wiens wagen rijdt hij, heeft hij een rijbewijs,…? Zijn de boorddocumenten niet in orde: de politie verwittigen.
2.4. Lees goed het volledige formulier en noteer aandachtig de gevraagde gegevens. Door uw handtekening verbindt u zich tot het definitief aanvaarden van de door u genoteerde gegevens en van de gemeenschappelijke gedeelten (waaronder vooral de schets). De bewijskracht daarvan ligt dus vast.
Stemmen de versies van A en van B overeen, dan kunnen in principe geen grote discussies meer rijzen over de belangrijkste feiten. De latere, andersluidende verklaring tegenover de politie wordt als minder geloofwaardig beschouwd (met bepaalde uitzonderingen). Maar vaak kan via het – toch wel zeer beknopte – aanrijdingsformulier niet het volledige verloop van het ongeval duidelijk worden gemaakt.
Schrijf steeds onder “opmerkingen” (nr. 14) wat u belangrijk vindt (bvb.: “Ik reed volledig reglementair, aan ongeveer 50 km/ u., met een voldoende veiligheidsafstand tegenover mijn voorligger B; maar opeens remde deze zeer bruusk, met kriepende banden, omdat hij blijkbaar plots een vriendin op het voetpad had opgemerkt”). Er is maar weinig plaats, maar zo nodig kan u verder schrijven op de rand van het formulier.
TIPS bij het schrijven van de opmerkingen:
– plaats uw handtekening pas nadat tegenpartij het volledige formulier heeft ingevuld;
– indien tegenpartij iets zou noteren dat onjuist is, vermeld dit dan bij uw “opmerkingen”.
Het achterblad van het aanrijdings-formulier is volledig voor uzelf voorbehouden; dit mag u dus achteraf, thuis, invullen.
2.5. De politierechtbanken* hechten een zeer groot belang aan de situatieschets van de aanrijding (nr. 13) om te bepalen wie van de twee bestuurders aansprakelijk is.
De schets wordt beschouwd als het belangrijkste gemeenschappelijke deel, dat door de handtekening van de twee partijen werd aanvaard, en het heeft dan ook een grote bewijswaarde.
Maak dus na het ongeval zo volledig en nauwkeurig mogelijk deze schets op.
Zo is het reeds meermaals gebeurd dat bestuurder B aansprakelijk wordt geacht, omdat op de tekening te zien is dat de neus van zijn auto reeds op het kruispunt is gekomen of dat zijn auto niet volledig aan de rechterzijde van de weg aan het rijden was.
TIPS bij het tekenen van de situatieschets:
– laat de opmaak van deze schets niet over aan de andere bestuurder; wees zeer nauwkeurig bij deze opmaak (zie hierboven);
– geef aan hoe en waar de voertuigen elkaar precies hebben geraakt, en teken (of schrijf) van waar de voertuigen kwamen en waar ze na de aanrijding uiteindelijk tot stilstand zijn gekomen; u kan het rijgedrag van de twee bestuurders duidelijk maken door de 2 voertuigen 2 of 3 keer te tekenen, nl. 1° op de plaats van waar u en tegenpartij oorspronkelijk kwamen, 2° op het ogenblik van de aanrijding, en eventueel ook 3° de uiteindelijke stand na de aanrijding;
– u tekent de voertuigen op de plaats van de contactname in volle lijnen, de andere plaatsen van de voertuigen in stippellijnen;
– de gevolgde richting van de 2 voertuigen duidt u aan door middel van pijltjes; de gewenste richting kan u ook aanduiden, maar bij voorkeur door pijltjes getekend in stippellijnen;
– u kan met korte woorden op de schets enkele bijkomende verduidelijkingen geven.
2.6. “De politie heeft gezegd dat de andere in fout is”, telt niet.
Politie-agenten kennen vaak goed de Wegcode, maar ze zijn geen juristen en ze hebben geen kaas gegeten van het aansprakelijkheidsrecht (i.h.b. van de rechtspraak betreffende – de verdeling van – de aansprakelijkheid tussen twee weggebruikers). De enige die definitief kan beslissen wie aansprakelijk is is de (politie)rechtbank. Deze zal haar oordeel vormen op basis van alle gegevens, en dus mogelijks niet alleen op basis van het aanrijdingsformulier maar ook van de getuigen, voertuigschadepatronen, latere verklaringen van de bestuurders, foto’s, …
2.7. Waarschuwing: het gebeurt regelmatig dat de aansprakelijke eerst de indruk geeft de schade in der minne te willen regelen
Hij acht de invulling van een aanrijdingsformulier overbodig en vraagt u mee te rijden naar huis; ondertussen of daarna telefoneert hij/zij met een vriend(in); plots worden de ongevalsfeiten verdraaid en wordt u door tegenpartij in fout gesteld. In dezelfde zin: eerst aanvaardt tegenpartij om zelf de lichte herstellingskosten aan uw voertuig te vergoeden; maar wanneer u enkele dagen later de herstellingsfactuur voorlegt wordt gerepliceerd dat er veel minder schade zou zijn veroorzaakt door het ongeval. Dit toont aan dat een onmiddellijke, degelijke en volledige invulling van het aanrijdingsformulier meer dan nuttig is.
Maar in vele gevallen volstaat een aanrijdingsformulier niet en moet u wachten op de politie.